HISTORIEK VAN DE REGIMENTEN LANSIERS

 

Vanaf de Belgische onafhankelijheid tot 1914 werden in totaal 5 lansiers-regimenten opgericht.

Een regiment staat onder bevel van een kolonel of luitenant-kolonel, met een totaal van 1500 tot 2500 militairen.

1ste regiment Lansiers

(Vaillant de le Burch)

 

Dit regiment werd op 24 Oktober 1830 tot stand gebracht met als kern officieren en gegradueerden van Belgische origine,

die voorheen dienden in het leger der Nederlanden, namelijk het 5e Dragonders.

Het regiment, gekend onder de benaming van « Chevaux-légers Belges » was in 1814 opgericht

door Luitenant-generaal Graaf van der Burch, die tevens de eerste kolonel was.

Het 5e Dragonders onderscheidde zich in de veldslagen bij Quatre-Bras en te Waterloo.

Het 1e Lansiers nam op actieve wijze deel aan de verrichtingen van 1830-31, de tiendaagse veldtocht, het gevecht bij Bautersem, enz...

 

Het ontving zijn standaard in ‘t begin van 1832 uit de handen van Koning Leopold I

en had sinds 1885 zijn garnizoen te Namen waar het op 31 Juli 1914, te 21 u. 30, het mobilisatiebevel ontving.

Doordat het regiment met de verdediging van de versterkte stelling te Namen was belast, kwam het van 5 Augustus af, in aanraking met de vijand.

Tot het ogenblik van de terugtocht van het Belgisch leger achter de IJzer, voerden zij vooral bewakings- en verkenningsopdrachten uit,

waarvan sommige waardig om in herinnering te blijven; het onderscheidde zich op 13 Augustus te Boneffe, waar het een vijandelijk bivak bemachtigde. Vanwege hun schitterend gedrag werd de vermelding « Namen » op de standaard geborduurd.

2de regiment Lansiers

(Meurs premier comme devant)

 

Dit regiment werd opgericht op 27 oktober 1830 te Namen.

Deze bestond uit officieren, onderofficieren en ruiters van het regiment Lichte Dragonders N°4 der Nederlanden.

Zij namen eveneens deel aan de Slag van Waterloo als onderdeel van de Nederlands Cavaleriedivisie tegen Napoleon.

 

Op 22 december 1831 overhandigde Koning Leopold I te Leuven de standaard aan het regiment,

aanvankelijk was de eenheid gekazerneerd in Namen, maar in 1885 werd ze overgeplaatst naar Luik.

Op dinsdag 4 augustus 1914 werd in de ochtend een eskadron naar Henri-Chapelle gestuurd.

In Thimister kwam het tot een eerste treffen met de Duitsers, die om 8 uur de grens waren overgestoken,

lansier Antoine Fonck sneuvelde er iets later die voormiddag, de dag nadien sneuvelde commandant Camille de Menten de Horne te Plaineveaux.

Zij zijn respectievelijk de eerste soldaat en de eerste officier van het Belgisch leger die hun leven geven voor het vaderland tijdens WO1.

Na hun deelname aan de slag om Luik onderscheidde het 2de regiment Lansiers zich bij de verdediging van Antwerpen,

om vervolgens 45 maanden in de loopgravenoorlog aan de Ijzer te belanden.

Tijdens het eindoffensief in 1918 kwamen ze onder bevel van een Frans Legerkorps en onderscheidden zich door dappere verkenningen en acties in West Vlaanderen waardoor het regiment, als enige Belgische gevechtseenheid, het Frans Oorlogskruis 1914-1918 ontving.

5de regiment Lansiers

(Ab origine Fortis)

 

Een Koninklijk Besluit van 11 november 1913 besliste tot een grote reorganisatie van het Leger op vredesvoet.

Daarin werd ondermeer voorzien in de oprichting van nieuwe Cavalerie-eenheden, waaronder het 5de Lansiers.

Een Ministeriële onderrichting schreef voor dat uitsluitend elitemanschappen mochten worden aangeduid voor het 5de Lansiers,

waardoor ze sinds haar ontstaan op 13 december 1913 is voorbestemd als uitzonderlijke eenheid.

De manschappen voor het 5de Lansiers werden ondermeer geleverd door de bestaande cavalerieregimenten, hun garnizoensstad werd Mechelen.

Op 12 augustus 1914 stonden ze opgesteld ten zuidoosten van Loksbergen bij Halen.

Korpscommandant Kolonel Xhardez ontving enkele uren voor de slag de standaard uit handen van Luitenant-generaal L. de Witte - commandant van de Ruiterijdivisie, in naam van Koning Albert I. Een gebeurtenis die wellicht enig is in de Belgische militaire geschiedenis.

Het 5de Lansiers telt op dat ogenblik 30 officieren en 502 onderofficieren en manschappen.

3de regiment Lansiers

(Comme à Orsmael, je tiens)

 

Op 16 juni 1836  werd in Brussel het 2de regiment Kurassiers opgericht.

Op 1 januari 1863, bij de reorganisatie van de cavalerie, ontstond het 3de regiment Lansiers uit het 2de Kurassiers.

In 1885 neemt het regiment garnizoen te Brugge.

Aan het begin van WOI vertrekt het regiment per trein vanuit Brugge naar Tienen

waar het belast wordt met de verdediging van de Grote en de Kleine Nete.

De Slag van Orsmael-Gussenhove op 10 augustus 1914 is de eerste ware veldslag tegen de Duitse oprukkende troepen,

kapitein-commandant Leon Knapen en 28 andere lansiers lieten er het leven.

Het  regiment trekt zich terug naar Antwerpen en vervoegt daarna de IJzerstellingen

om zich gedurende de volgende 4 jaar eveneens in te graven aan het front.

4de regiment Lansiers

(Quatre Lances pas de Quartier)

 

Op 1 juli 1863 besloot men eveneens het 4de regiment Lansiers op te richten uit het 2de Kurassiers.

De Staf en het 3de/4de escadron gaan naar de Brusselsepoortstraat te Gent (Hollainkazerne), het 1ste/2de escadron naar Oudenaarde.

In die tijd hebben de regimenten geen vaste verblijfplaats, pas in 1889 wordt Gent officieel en definitief de garnizoenstad.

Het 4de Lansiers met zijn kleurrijke uniformen was tot 1914 een geliefd regiment in de stad

en zijn muziekkorps werd toegejuicht wanneer het door de straten reed of er concerten gaf.
Het regiment verlaat de stad in volle oorlogsuitrusting op 29 juli 1914 onder het bevel

van Kolonel Gillain en neemt op 12 augustus deel aan de Slag der Zilveren Helmen te Halen.

Men komt tegenover de elite der Duitse ruiterij te staan - Huzaren des Doods- Dragonders - Uhlanen en Kurassiers

met het kruim van de Duitse Adel en het Keizerlijke Leger.

Gedurende WO I zal het regiment regelmatig bepaalde sectoren aan de IJzer bezetten -

waarbij de ene helft in de loopgrachten doorbrengt en de andere helft voor de paarden zorgt.